Belangrijke kennisgeving
Dr. Med. W. Schüssler (1821-1898) was arts, homeopathisch arts en anatoom-patholoog. Hij was zowel over de mogelijkheden van de toenmalige reguliere geneeskunde als de homeopathische geneeskunde niet tevreden. De homeopathie was te uitgebreid (teveel middelen) en de reguliere geneeskunde te beperkt. Hij zocht naar een geneeskundige mogelijkheid om het aantal middelen zeer te beperken en de advisering los te koppelen van allerlei symptoom beschrijvingen van zijn patiënten.
Door zijn werk als anatoom-patholoog ontdekte hij dat het menselijk bloed en cellen niet verbrandbare zogenaamde anorganische zoutverbindingen bevatte. Het wel of niet in bepaalde hoeveelheden aanwezig zijn van deze zouten kon hij koppelen aan ziektebeelden waar de overledene aan leed voor zijn overlijden.
Hij noemde zijn heelwijze Biochemische therapie en zijn middelen Celzouten (12). Belangrijk was dat deze zouten (2 of meer minerale verbindingen) via het mondslijmvlies zouden worden opgenomen in de bloedbaan en niet via het maag-darmkanaal omdat de zouten door inwerking van maagzuur van structuur veranderen. Dit wist hij te bereiken door zijn kennis van de reguliere medicijnkunde te combineren met de homeopathische medicijnkunde. Het mondslijmvlies kan moleculen (de kleinste vorm van een stof dat nog alle kenmerken van die stof bevat) opnemen.
Door verwrijving van de zouten met “droge” lactose (gekristaliseerd) ontstaat een apothekers verwrijving (micronisatie) van zouten en lactose, waarbij de zoutmoleculen vrij bewegen tussen de lactose. Door het gebruik van droge lactose vindt er geen overdracht van energie plaats, zoals bij het gebruik van “natte” lactose (geagglomereerd), bij homeopathische verwrijvingen (trituratie) gebruikelijk, want vocht is de enige materie die energie op kan slaan.
Dr. Schüssler liet daarom zijn recepten bereiden door een plaatselijke apotheker, die werkte met “droge” lactose, in plaats van dat hij zijn middelen betrok van de Schwabe Apotheek (1866), die zich toen al toelegde op het grootschalig bereiden van celzouten en andere homeopathische geneesmiddelen met gebruik van “natte” lactose.
Deze Apotheker Dr. W. Schwabe is dan ook de schrijver van het Homeopathisch Geneesmiddelen Handboek (HAB) en de grondlegger van de huidige Duitse Homeopathie Unie (DHU), o.a. VSM is een onderdeel van DHU.
Dit houdt in deze tijd in dat celzouten die een homeopathische geneesmiddelen registratie hebben in het land van productie de zogenaamde “Schüssler zouten” homeopathische geneesmiddelen zijn.
De hoofdwerking van deze Schüssler zouten is vooral een energetische prikkelfunctie tot stimulering van meer opname (waardoor de vraag hoger wordt dan de zoutbeschikbaarheid per tablet) en geen biochemisch aanvullende werking (toevoeging van beschikbaarheid) zoals door Dr. Schüssler ontwikkeld. VitaZouten worden geproduceerd door verwrijving met droge lactose zoals door Dr. Schüssler bedoeld en zijn daarmee te vergelijken met bijvoorbeeld een Magnesium- of Calciumsupplement, enz. alleen dan als microsupplement in molecuul vorm, zodat ze gelijk door het mondslijmvlies opgenomen kunnen worden.
In gebruik resulteert dit verschil vooral in:
A) De in te nemen hoeveelheid tabletjes voor het verkrijgen van enig resultaat.
Bij “Schussler zouten” tot wel 30 tot 40 tabletjes per dag, bij VitaZouten 2 x daags 1 a 2 tabletjes.
B) Schüssler zouten zijn alleen te verkrijgen in afzonderlijke potten per soort. VitaZouten zijn er niet alleen in afzonderlijke potjes per soort maar ook in standaard combinaties, de celzouten 1 t/m 12 in 1 tablet (compositum basis) en de celzouten 13 t/m 27 in 1 tablet (compositum extra). Dit kan omdat bijvoorbeeld de celzouten 1 t/m 12 in o.a. groenten ook allen naast elkaar voorkomen. Ook is het mogelijk om een zogenaamd persoonlijk mengsel te maken (de door u te gebruiken celzouten bij elkaar in 1 poeder).
Dick van der Snoek (www.celzouttherapie.nl /